Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur de overlijdensschade-uitkering terecht rekent tot de bezittingen van box 3.
X' partner is in 1998 door een ongeval overleden. In 2007 ontvangt X een overlijdensschadevergoeding in de vorm van een eenmalig bedrag van € 393.909. Dit bedrag staat deels op een spaarrekening en is deels belegd in aandelen en obligaties. In hoger beroep is in geschil of de overlijdensschade-uitkering tot de bezittingen van box 3 moet worden gerekend.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur de overlijdensschade-uitkering terecht rekent tot de bezittingen van box 3. De wetgever heeft schadevergoedingen niet aangemerkt als bezitting die moet worden vrijgesteld. Evenmin is dat het geval voor zover bank- en spaartegoeden of aandelen en obligaties zijn terug te voeren op ontvangen bedragen aan schadevergoeding. De overlijdensschade-uitkering is na de uitkering in X' vermogen gevloeid en maakt daarna onderdeel uit van de grondslag van de vermogensrendementsheffing. De herkomst van het vermogen in box 3 is niet van invloed op de heffingsgrondslag. X' hoger beroep is ongegrond.
Lees ook het thema Box 3
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.3