Mevrouw X krijgt in 2014 éénvijfde deel van $ 500.000 wegens het overlijden van haar zus, die inzittende was van het neergeschoten vliegtuig met vluchtnummer MH17. De werkgever van de zus had voor haar - conform het bepaalde in het arbeidscontract - een gecombineerde wereldwijde reis- en ongevallenverzekering afgesloten. In geschil is of de uitkering bij X is belast als loon uit vroegere dienstbetrekking. De IB-navorderingsaanslag is later verminderd in verband met het toepassen van de vrijstelling voor een overlijdensuitkering (éénvijfde deel van drie maandlonen). Volgens Rechtbank Gelderland is de reisverzekering onderdeel van de arbeidsvoorwaarden van de zus. De premies voor de verzekering zijn niet tot haar loon gerekend, zodat de uitkering is belast. X stelt in hoger beroep onder meer dat de uitkering onbelast is vanwege de vrijstelling voor vergoedingen die naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden ervaren.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aard van het recht op de uitkering niet in een te ver verwijderd verband staat met de dienstbetrekking van de zus. Naar algemene maatschappelijke opvattingen is dus sprake van een beloningsvoordeel. Het gaat bovendien om een aanzienlijk bedrag, zodat de vrijstelling voor uitkeringen die naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als een beloningsvoordeel worden ervaren, niet van toepassing is. De vrijstelling van € 36.415 voor eenmalige overlijdensuitkeringen (art. 11-1-n Wet LB 1964) is door de inspecteur terecht verdeeld over de vijf gerechtigden. De vrijstelling geldt namelijk per dienstbetrekking en kan dus slechts eenmaal worden toegepast. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 2
Wet op de loonbelasting 1964 10
Wet op de loonbelasting 1964 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 11 februari