Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur bij het vaststellen van de vervreemdingsprijs terecht rekening houdt met de door de koper overgenomen r.c.-schuld. Het overnemen van de r.c.-schuld maakt onderdeel uit van de tegenprestatie bij de vervreemding van de aandelen.
X heeft een r.c.-schuld aan zijn bv van € 287.419. In 2019 verkoopt hij de aandelen in de bv voor € 5000. Daarbij wordt overeengekomen dat de koper de r.c.-schuld overneemt. De inspecteur legt een IB-navorderingsaanslag op aan X, omdat bij het doen aangifte IB/PVV ten aanzien van de vervreemding van de aandelen geen rekening is gehouden met de overname van de r.c.-schuld. De inspecteur verhoogt het vervreemdingsvoordeel met € 287.419.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur bij het vaststellen van de vervreemdingsprijs terecht rekening houdt met de door de koper overgenomen r.c.-schuld. Het overnemen van de r.c.-schuld maakt onderdeel uit van de tegenprestatie bij de vervreemding van de aandelen. De overdrachtsprijs moet worden gesteld op € 5000 vermeerderd met de waarde in het economische verkeer van de door koper van X overgenomen schuld aan de vennootschap. Nu de schuld volwaardig is, heeft de inspecteur de overdrachtsprijs terecht verhoogd met € 287.419. X maakt niet aannemelijk dat de waarde van de r.c.-schuld ten tijde van de verkoop van de aandelen lager is. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.19
Wet inkomstenbelasting 2001 4.12
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 25 maart
Informatiesoort: VN Vandaag