Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X bv de bonus in aftrek kan brengen. Het eerste deel van de bonussen was pas juridisch afdwingbaar vanaf de levering van de aandelen in de C-groep op 31 januari 2011.

Belanghebbende, X bv, en haar gevoegde dochtermaatschappijen, A bv en B bv, worden eind 2010 opgericht om de C-groep over te nemen. Het eerste boekjaar van X bv loopt van 29 november 2010 tot en met 31 januari 2011. In het kader van de overname is op 7 december 2009 aan enkele werknemers van de C-groep een bonus toegekend, onder een aantal opschortende voorwaarden. Op 31 januari 2011 worden de aandelen in Y bv, de tophoudster van de C-groep, voor € 265 mln geleverd aan B bv. X bv brengt het eerste deel van de bonus (€ 3,3 mln) in aftrek in haar VPB-aangifte voor het jaar 2010/2011. De inspecteur is echter van mening dat X bv de bonus niet in aftrek kan brengen. Volgens de inspecteur hangen de kosten die hieruit voortvloeien namelijk samen met de werkzaamheden die de werknemers hebben verricht gedurende de voorafgaande periode.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X bv de bonus in aftrek kan brengen. De rechtbank wijst daarbij op de overeenkomst die ten grondslag lig aan de toekenning van de bonussen. Hieruit blijkt dat het eerste deel van de bonussen pas vanaf de levering van de aandelen in de C-groep op 31 januari 2011 juridisch afdwingbaar was. De rechtbank is het verder niet eens met de inspecteur dat op een eerder moment, bijvoorbeeld reeds ten tijde van de verkoop van de aandelen, werd voldaan aan de opschortende voorwaarden waaronder de bonussen waren toegekend, en dat reeds op dat moment een juridisch afdwingbare verplichting tot uitbetaling van de bonussen bestond. Vervolgens merkt de rechtbank op dat goed koopmansgebruik er niet toe verplicht om eerder een voorziening op te nemen ter zake van de toegekende FECS-bonussen. Goed koopmansgebruik staat namelijk toe om winst uiterlijk te nemen op het moment van het vervullen van de opschortende voorwaarden. Ook het moment van uitbetaling van de bonussen is volgens de rechtbank niet bepalend. Het gelijk is aan X bv.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 12 januari

31

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen