Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat het verzet niet-ontvankelijk is en wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn af.
Aan X zijn WOZ-beschikkingen voor het jaar 2020 opgelegd voor meerdere onroerende zaken. De rechtbank verklaart het beroep van X niet-ontvankelijk, omdat het griffierecht niet op tijd is betaald. Hof ’s-Hertogenbosch verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk en verwijst de zaak terug naar de rechtbank voor behandeling als verzet. In geschil is of het verzet ontvankelijk is en of X recht heeft op vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat het verzet niet-ontvankelijk is, omdat X geen verzetsgronden heeft ingediend en dit verzuim niet heeft hersteld. Daarnaast wijst de rechtbank het verzoek om immateriële schadevergoeding af. Bijzondere omstandigheden geven aanleiding om de redelijke termijn te verlengen. De procedure is vertraagd doordat de gemachtigde van X in plaats van het aanwenden van het rechtsmiddel van verzet een hogerberoepschrift heeft ingediend. De rechtbank is van mening dat de gemachtigde tijd probeert te rekken met het oog op een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De vertraging in de procedure wordt volledig toegerekend aan de gemachtigde.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:55
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Waardering onroerende zaken
Editie: 12 januari
Informatiesoort: VN Vandaag