Hof Arnhem-Leeuwarden verwerpt in hoger beroep alle inhoudelijke beroepsgronden, maar kent wel een immateriële schadevergoeding toe van € 1000 wegens het overschrijden van de redelijke termijn. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X doet BPM-aangifte voor een BMW 750d X drive en betaalt € 1033. Na bezwaar is dit verminderd met € 208 en X krijgt een bezwaarkostenvergoeding van € 498. Volgens Rechtbank Noord-Nederland moet de inspecteur alsnog belastingrente over de teruggaaf vergoeden en X krijgt € 256 voor zijn proceskosten. X gaat in hoger beroep. Bij tussenuitspraak is zijn gemachtigde wegens herhaaldelijk beledigend taalgebruik geweigerd, waarna door X een nieuwe gemachtigde wordt aangesteld. Deze doet vervolgens vergeefs een wrakingsverzoek.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2022/673) verwerpt alle inhoudelijke beroepsgronden, maar kent wel een immateriële schadevergoeding toe van € 1000 wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Het maakt niet uit dat de overschrijding mede is veroorzaakt door de wrakingsprocedure. Het beroep van X is slechts in zoverre gegrond. Voor de proceskostenvergoeding wordt de wegingsfactor 0,5 toegekend, zodat deze uitkomt op € 759. De vanaf 1 juli 2021 geldende korting voor BPM-zaken wordt niet toegepast, omdat de redelijke termijn niet specifiek eigen is aan BPM-zaken. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:25
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 15 september
Informatiesoort: VN Vandaag