X heeft een eigenwoningschuld van € 170.269. X heeft in 2006 de bestaande hypothecaire leningen afgelost en nieuwe leningen voor een bedrag van € 391.190,78 afgesloten. In hoger beroep is onder meer de aftrek van de rente en kosten in verband met de eigen woning in geschil.
Hof Amsterdam (MK I, 8 maart 2012, 10/00603, V-N 2012/29.21.13) oordeelt dat de eigenwoningrenteaftrek over 2006 beperkt blijft tot in totaal een schuld van € 170.269. De rechtbank heeft in de procedures voor de jaren 2004 en 2005 geoordeeld dat de eigenwoningschuld € 170.269 beloopt. De rente over die schuld is aftrekbaar. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze schuld in 2006 groter is geworden. De rechtbank heeft voor het jaar 2006 dan ook terecht geoordeeld dat de aftrek beperkt blijft tot het bedrag van de over eerdere jaren in aanmerking genomen aftrek. De omstandigheid dat X de eigenwoningschuld heeft ondergebracht bij een andere kredietinstelling doet daar niet aan af. Het aan het oversluiten van de eigenwoningschuld toe te rekenen deel van de totale afsluitkosten is door de inspecteur berekend op 44%. De rechtbank heeft deze berekening gevolgd en het hof acht dit juist. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120