X heeft een eigen woning. In 2008 koopt X waarop hij een accommodatie laat bouwen voor het hobbymatig houden van paarden. Het gaat hierbij om onder andere stallen, een keuken met zitgelegenheid, een buitenbak, een stapmolen, diverse paddocks, een longeerbaan en een wasplek (hierna: paardenaccommodatie). X trek rente voor een schuld af die is aangegaan voor de bouw van de paardenaccommodatie. In geschil is de renteaftrek over de jaren 2016 en 2017 en de vraag of de paardenaccommodatie een aanhorigheid van de eigen woning is.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt anders dan Rechtbank Gelderland dat de paardenaccommodatie geen aanhorigheid van de woning is. Er is sprake van een aanhorigheid indien een gebouw behoort bij, in gebruik is bij en naar de omstandigheden beoordeeld dienstbaar is aan de woning. De vraag of het bouwwerk dienstbaar is aan de eigen woning, moet worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken van het bouwwerk zelf in relatie tot die van de woning. Op grond van deze kenmerken is de paardenaccommodatie een zodanig zelfstandig functioneel bouwwerk, dat het niet als dienstbaar aan een ander gebouw – en daarmee als aanhorigheid – kan worden aangemerkt. De rente is terecht gecorrigeerd.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 30 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag