Hof Amsterdam stelt vast dat X in 2015 niet verzekerd was voor de volksverzekeringen. Zij heeft dan ook geen recht op de premiedelen van de gecombineerde heffingskorting. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a Wet RO).
X heeft de Pakistaanse nationaliteit. In 2014 wijst de IND het verzoek van X voor de verlengingsaanvraag voor een verblijfstitel af. X maakt tegen deze beslissing niet binnen de daarvoor gestelde termijn bezwaar. Ten aanzien van de IB-aanslag 2015 stelt de inspecteur vast dat X geen recht heeft op de premiedelen van de gecombineerde heffingskorting.
Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2020/745) stelt vast dat X in 2015 niet verzekerd was voor de volksverzekeringen. Zij heeft dan ook geen recht op de premiedelen van de gecombineerde heffingskorting. De verzekering voor de volksverzekeringen eindigt als er onherroepelijk is beslist op een verzoek tot voortgezette toelating door een vreemdeling nadat het rechtmatig verblijf in Nederland is geëindigd. Ook is niet gebleken dat X in 2015 anderszins rechtmatig verblijf in Nederland had. Verder merkt het hof nog op dat de algemene heffingskorting juist is berekend. Deze bedraagt € 269. Het gelijk is aan de inspecteur.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.1