Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar het kantoorpand met verschillende kantoorruimtes terecht heeft afgebakend als één onroerende zaak voor de Wet WOZ.

Belanghebbende, X bv, is eigenaar van een kantoorpand in de gemeente Boxmeer. Het pand bestaat uit verschillende kantoorruimten die in gebruik zijn bij verschillende huurders. De heffingsambtenaar heeft het pand voor de Wet WOZ afgebakend als één onroerende zaak en heeft de aanslag gebruikersbelasting opgelegd aan X bv als verhuurder.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar het kantoorpand met verschillende kantoorruimtes terecht heeft afgebakend als één onroerende zaak voor de Wet WOZ. De gehuurde ruimtes beschikken niet over eigen sanitaire voorziening en pantry’s. De ruimtes hebben dus te weinig zelfstandigheid om aan te kunnen merken als zelfstandige WOZ-objecten. Nu sprake is van onzelfstandige delen, is X bv als verhuurder terecht aangemerkt als gebruiker voor de OZB (art. 220b lid 1 onderdeel a Gemeentewet). De aanslag OZB gebruikersbelasting is terecht aan X opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220b

Wet waardering onroerende zaken 24b

Wet waardering onroerende zaken 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 25 augustus

160

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen