Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X parkeerbelasting moet betalen ook als inmiddels de noodzaak om te parkeren is vervallen.

Aan belanghebbende, X, wordt een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 65. In bezwaar vermindert de heffingsambtenaar deze tot € 63,63 en kent hij een bezwaarkostenvergoeding toe van € 508. In beroep verhoogt de rechtbank die vergoeding tot € 522 en kent een PKV toe van € 534, waarbij de kosten van de zitting niet worden vergoed. X stelt dat de naheffingsaanslag niet terecht is omdat hij continu uitvoeringshandelingen heeft verricht om de parkeerbelasting te betalen. Die uitvoeringshandelingen bestonden uit het zoeken naar de parkeerautomaat (die defect was), het proberen de belasting te voldoen via de parkeerapp op straat (geen internetverbinding) en ten slotte het binnengaan van de woning van zijn vriendin om te proberen de app via wifi te activeren. X is daarmee gestopt toen zijn vriendin gereed bleek voor vertrek.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X parkeerbelasting moet betalen ook als inmiddels de noodzaak om te parkeren is vervallen. Dat maakt volgens het hof niet dat geen parkeerbelasting is verschuldigd voor de periode dat wel geparkeerd werd. X had er ook voor kunnen kiezen de internetverbinding tot stand te brengen, de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen en daarna pas te vertrekken. Het hof oordeelt verder dat de rechtbank ten onrechte geen proceskostenvergoeding voor de zitting heeft toegekend. Per saldo heeft de rechtbank echter niet een te lage PKV gehanteerd omdat de rechtbank met een lagere wegingsfactor van 0,5 had kunnen volstaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 2 augustus

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen