Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat het parkeerterrein feitelijk voor het openbare rijverkeer openstaat. Het terrein is namelijk niet voorzien van een afscheiding en is dus direct bereikbaar vanaf de openbare weg.

X is houder van een personenauto die tot de bedrijfsvoorraad behoort. Op 9 september 2018 constateert de inspecteur dat de auto zonder handelaarskentekenplaten in een parkeervak staat bij een kantoor. In geschil is de mrb-naheffingsaanslag, alsmede de 100% verzuimboete van € 418. Volgens X stond de auto op een privé-terrein.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat het parkeerterrein feitelijk voor het openbare rijverkeer openstaat. Het terrein is namelijk niet voorzien van een afscheiding en is dus direct bereikbaar vanaf de openbare weg. Op de door X overgelegde foto is wel een bord te zien met een grote P met de tekst ‘eigen terrein’, maar X bevestigt op de zitting dat deze foto ná 9 september 2018 is genomen. De naheffing is terecht berekend over een tijdsduur van twaalf maanden waarbij de laatste dag gelijk is aan de dag waarop het verzuim is geconstateerd. De boete is ook passend en geboden. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 69

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 70

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 69

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 4 februari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen