Aan X zijn drie naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd. X stelt dat hij over een parkeervergunning beschikt. De heffingsambtenaar voert aan dat die vergunning is ingetrokken, maar X heeft naar eigen zeggen deze intrekkingsbrief nooit ontvangen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt drie naheffingsaanslagen parkeerbelasting omdat het besluit van de gemeente om de parkeervergunning in te trekken niet op de juiste wijze is bekend gemaakt. Uit de Parkeerverordening Breda 2013 blijkt niet dat de parkeervergunning van X van rechtswege wordt ingetrokken omdat hij niet meer ingeschreven staat in de Basisregistratie Personen op het betreffende adres. Ook is niet duidelijk geworden wat hierover in de vergunningvoorwaarden is vermeld bij het verstrekken van de parkeervergunning nu deze niet meer kunnen worden overgelegd. De brief van de heffingsambtenaar moet worden aangemerkt als formele bekendmaking van het besluit tot intrekking van de parkeervergunning. Dit besluit is echter niet op de juiste wijze bekend gemaakt nu deze brief niet aan X is geadresseerd. Dat betekent dat op het moment van de controle de parkeervergunning nog geldig was zodat de naheffingsaanslag ten onrechte aan X is opgelegd.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 26 november