Hof Amsterdam oordeelt dat er onvoldoende objectieve aanwijzingen zijn die steun bieden aan de stelling van X dat zij in 2011 met haar activiteiten redelijkerwijs voordeel kon verwachten. Het hof wijst hierbij op de omvangrijke verliezen in de periode 2006 - 2011.

Naast haar werkzaamheden in dienstbetrekking, exploiteert X een Marokkaans lounge restaurant. De IB-aangiften over de jaren 2006 - 2010 worden zonder nader onderzoek gevolgd. Over het algemeen is er in die jaren sprake van een verliessituatie. X schakelt in 2012 een horecamakelaar in om het restaurant te verkopen. In geschil is de IB-aangifte over het jaar 2011. De inspecteur is namelijk van mening dat er geen sprake is van een bron van inkomen, en corrigeert de aangifte.

Hof Amsterdam oordeelt dat er onvoldoende objectieve aanwijzingen zijn die steun bieden aan de stelling van X dat zij in 2011 met haar activiteiten redelijkerwijs voordeel kon verwachten. Het hof wijst er hierbij op dat er sprake is van omvangrijke verliezen in de periode van 2006 tot en met 2011 (circa € 115.000), maar dat ook in de jaren na 2011 verliezen zijn geleden. Het hof acht het dan ook niet aannemelijk dat in 2011 een objectief te verwachten voordeel aanwezig is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 25 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen