A-G De Bock is van mening dat het hof ten onrechte in het midden heeft gelaten of sprake was van slechts ‘additionele werkzaamheden’ zoals de Participatiewet eist.

Mevrouw X heeft een uitkering van de Gemeente Amsterdam krachtens de IOAW (Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers). X verricht vanaf april 2014 twee keer aansluitend zes maanden participatiewerk bij de servicedesk van de gemeente. Volgens X is daardoor sprake van een arbeidsovereenkomst en zij vordert loondoorbetaling. Zowel de kantonrechter als Hof Amsterdam stellen X in het ongelijk. In cassatie stelt X dat de gemeente misbruik maakt van de participatie door haar reguliere werkzaamheden te laten verrichten en dat in het midden is gebleven of X hetzelfde werk doet als normaal betaalde flexcollega’s.

Advocaat-Generaal De Bock is van mening dat het hof ten onrechte in het midden heeft gelaten of sprake was van slechts ‘additionele werkzaamheden’ zoals de Participatiewet eist. Additionele werkzaamheden worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en mogen niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Volgens de A-G is er al een gezagsverhouding als het werk een wezenlijk onderdeel is van de bedrijfsvoering en naarmate de werker meer economisch afhankelijk is. De civiele rechtspraak (zie HR 14 november 1997, 16.453, NJ 1998/149, Groen/Schoevers) zou dus achterhaald zijn. De conclusie strekt tot verwijzing. Er moet opnieuw worden beoordelen of er een arbeidsovereenkomst is en zo nodig moet ook het beroep van X op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid opnieuw worden beoordeeld.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 7 610

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Arbeidsrecht, Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 21 juli

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen