Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet fiscaal transparant is ten opzichte van haar oprichter en dat zij niet vergelijkbaar is met een stichting naar Nederlands recht.
X is als particulier fonds opgericht naar het recht van Curaçao. Haar oprichter en ultimate benificial owner (UBO) is een inmiddels overleden natuurlijke persoon, die in Spanje woonde. In 2015 koopt X een Nederlandse woning, die in 2017 en 2018 wordt bewoond door een dochter van de oprichter. Enig bestuurder van X is een derde, die als enige taak heeft het tekenen van de belastingaangiften. De administratie deed de oprichter zelf. Volgens de inspecteur is X buitenlands belastingplichtig voor de VPB. De jaarlijkse zakelijke huur die de dochter zou moeten betalen, zijnde 5% van de WOZ-waarde, moet als opbrengst worden verantwoord. In geschil zijn de VPB-aanslagen over 2017 en 2018.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet fiscaal transparant is ten opzichte van haar oprichter en dat zij niet vergelijkbaar is met een stichting naar Nederlands recht. Er is niet aannemelijk gemaakt dat de oprichter over het vermogen van X kon beschikken als ware het zijn eigen vermogen. Uit de statuten en haar inschrijving in het Handelsregister volgt dat X – in tegenstelling tot een stichting – wel uitkeringen mag doen. De administratie die mogelijk nog in Spanje is, kan niet dienen als grondslag voor de belastingbepaling. De inspecteur heeft redelijke schattingen van de winst gedaan. X maakt niet aannemelijk dat deze te hoog zijn. X toont niet overtuigend aan dat er aftrekbare kosten zijn geweest. De beroepen van X zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 3
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Editie: 27 maart
Informatiesoort: VN Vandaag