X is eigenaar van een revalidatiecentrum met als bouwjaar 1968. Het centrum is in 2003/2004 en 2014/2015 respectievelijk gerenoveerd en verbouwd. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde 2019 vast op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde. Voor de restwaarde gaat de heffingsambtenaar uit van het gemiddelde van de bandbreedte uit de Taxatiewijzer Verzorging. Voor belemmering gebruiksmogelijkheden en excessieve gebruikskosten past hij een functionele correctie toe van 5%. X verwijst naar jurisprudentie waaruit blijkt dat de restwaarde lager moet zijn (5%). Daarnaast wil hij een hogere functionele correctie.
Rechtbank Noord-Nederland constateert dat beide partijen uitgaan van de kengetallen uit de Taxatiewijzer. X wijkt voor de restwaarde af van de Taxatiewijzer en heeft daarmee de bewijslast. X slaagt hierin niet. De enkele verwijzing naar jurisprudentie is onvoldoende. De heffingsambtenaar schat de functionele correctie juist in. Het feit dat het pand is ingeklemd tussen andere panden en in 2014/2015 nog is verbouwd, speelt hierbij een rol. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 22 december