Belanghebbende, X, maakt al jaren deel uit van een multinationale groep van ondernemingen. De operationele activiteiten van X bestaan uit de verwerking van zinkconcentraat en daarmee verband houdende grondstoffen. Vanaf 2003 brengt X andere dan de eigenlijke productieactiviteiten gaandeweg steeds meer onder bij een wereldwijde organisatorische structuur, het Global Marketing & Services-team (GMS). Hierdoor worden (schaal)voordelen behaald op het gebied van inkoop, verkoop en inzet van personeel. In 2010 besluit de groep om haar hoofdkantoor naar Zwitserland te verplaatsen. In de nieuwe structuur is het beheer van de productieplanning, inkoop, logistiek en verkoop gecentraliseerd bij A AG in Zürich. X bv ontvangt in dat kader een schadeloosstelling (conversievergoeding) van € 28 mln. De inspecteur corrigeert de VPB-aangifte met € 156 mln. Volgens hem bedraagt de conversievergoeding namelijk € 184 mln, omdat de belangrijkste kernfuncties door X worden verricht. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet heeft voldaan aan de op hem rustende bewijslast dat door X geen zakelijke verrekenprijzen worden gehanteerd. Het gelijk is aan X. De rechtbank vermindert het belastbaar bedrag naar € 42,6 mln.
Hof 's-Hertogenbosch bepaalt de aanslag op een belastbaar bedrag van€ 121,9 mln. X en de inspecteur zijn na de zitting overeengekomen op welke wijze de overdrachtswaarde voor het door X overgedragen deel van haar onderneming in aanmerking moet worden genomen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 20 april