Belanghebbende, X, is eigenaar van een in 1909 gebouwde hoekwoning. De heffingsambtenaar stelt de waarde van de woning vast op € 296.000. Na bezwaar wordt de waarde verlaagd naar € 282.000. In geschil is de waarde van de woning. Beide partijen geven toestemming aan de rechtbank om de uitspraak te doen zonder zitting.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat geen van beide partijen de door hen bepleite waarde van de woning aannemelijk maakt. De heffingsambtenaar maakt met het taxatieverslag onvoldoende inzichtelijk welke waardebepalende verschillen er tussen de woning en de referentiewoningen zijn maar ook hoe er met de verschillen rekening is gehouden. Ook X slaagt er niet in om de bepleite waarde aannemelijk te maken. De rechtbank stelt de waarde van de woning vast op € 272.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 17 februari