Belanghebbende, X, heeft een zwarte bankrekening bij Van Lanschot in Luxemburg. De fiscus is daar via inlichtingen van de Belgische autoriteiten achter gekomen. In verband daarmee legt de inspecteur X een navorderingsaanslag IB/PH 1995 op plus een boete van 50%. In hoger beroep is in geschil of de inkomsten uit de bankrekening slechts voor de helft aan hem kunnen worden toegerekend. Volgens X is zijn partner voor de helft rechthebbende tot de hoofdsom en de inkomsten van de bankrekening. Hij woont samen met Y en heeft met haar een samenlevingsovereenkomst gesloten.
Hof 's-Hertogenbosch (MK II, 23 december 2011, 10/00438) oordeelt dat de bankrekening niet tot een huwelijksgemeenschap behoort, omdat X en Y niet zijn gehuwd. Ook behoort de bankrekening niet tot een andersoortige vermogensrechtelijke gemeenschap. Het feit dat Y over een machtiging beschikt voor de rekening bestempelt haar niet tot rechthebbende, omdat een rechthebbende geen machtiging nodig heeft om opnames te kunnen doen. Y is ook niet krachtens een persoonlijk vruchtgenot gerechtigd tot de bankrekening. Ook de omstandigheid dat de tegoeden op de bankrekening als spaarpotje voor X en Y gezamenlijk zijn bedoeld, maakt nog niet dat Y (deels) rechthebbende van de tegoeden of de opbrengsten daarvan is. Het hof concludeert daarom dat de bankrekening terecht volledig tot het vermogen van X is gerekend. Het hof vermindert de opgelegde boete van 50% - uitsluitend wegens overschrijding van de redelijke termijn - met 5% naar 45%. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen Art. 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 7 december