Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X en de parttimers door de arbeidsovereenkomsten met een minimum aantal gegarandeerde arbeidsuren verplichtingen over en weer zijn aangegaan voor een vaste arbeidsduur. Voor deze oudere en arbeidsgehandicapte parttimers is jarenlang te hoge premiekortingen geclaimd.
X heeft parttime oudere en arbeidsgehandicapte werknemers in dienst. In die arbeidsovereenkomsten staat standaard: “De dienstbetrekking wordt aangegaan (..), met dien verstande dat tenminste (…) uur per week arbeid wordt verricht.”. Volgens X moeten de premiekortingen voor de loonheffing worden berekend op basis van de daadwerkelijk verloonde uren. In geschil zijn de naheffingsaanslagen over 2014, 2015, 2016 en 2017 van in totaal ruim € 70.000 op basis van een vaste arbeidsduur.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X en de parttimers door de arbeidsovereenkomsten met een minimum aantal gegarandeerde arbeidsuren verplichtingen over en weer zijn aangegaan voor een vaste arbeidsduur. X beroept zich vergeefs op het gelijkheidsbeginsel. Werknemers met een nul-urencontract of een min-maxcontract en de onderhavige werknemers met een minimum aantal gegarandeerde arbeidsuren zijn rechtens en feitelijk geen gelijke gevallen. De beroepen van X zijn ongegrond. X krijgt wegens het overschrijden van de redelijke termijn nog wel een immateriële schadevergoeding van € 1000.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 50c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 26 april