Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het beroep (deels) niet-ontvankelijk is. Aangezien de ontvanger echter desgevraagd niet inhoudelijk heeft gereageerd op een stelling van de tegenpartij, is er reden om hem toch in de proceskosten van de heer X te veroordelen.

Aan de heer X is een dwangbevel betekend ter zake van een IB-aanslag en eerder in rekening gebrachte vervolgingskosten van € 15. Voor het dwangbevel zijn € 72 betekeningskosten in rekening gebracht. In reactie op het bezwaar van 1 februari 2016 hiertegen, deelt de ontvanger op 22 februari 2016 per brief aan X mee dat het dwangbevel ten onrechte is betekend, dat nog steeds sprake is van uitstel van betaling en dat de totale kosten van € 87 zijn afgeboekt. X stelt de ontvanger in gebreke wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar en gaat daarom later ook in beroep. X verklaart de brief van 22 februari 2016 niet te hebben ontvangen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is voor zover het betrekking heeft op de betekeningskosten, aangezien deze kosten – evenals de vervolgingskosten – inmiddels zijn vervallen. Er is geen enkele aanwijzing voor de juistheid van de (zware) aantijging van X dat de brief van 22 februari 2016 niet door de ontvanger op die datum is geschreven en/of verstuurd. Aangezien de ontvanger desgevraagd echter niet inhoudelijk heeft gereageerd op de aantijging van X, is er reden om hem in de proceskosten van X te veroordelen. De ontvanger stelt vergeefs dat X moet worden veroordeeld in de kosten van het geding. Dit verzoek is niet voldoende onderbouwd, zodat reeds om die reden niet kan worden geoordeeld dat sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van het procesrecht door X.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 27 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen