Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het lage BTW-tarief voor voorstellingen bij een theater voor de hele vergoeding geldt, inclusief pauzedrankje. X berekent één vergoeding, inclusief pauzedrankje, en de bar is alleen rondom voorstellingen geopend – uitsluitend voor bezoekers. X verricht dus geen horecadiensten, maar uitsluitend toegang tot voorstellingen.
X exploiteert een theater. Bij de prijs van een entreekaartje zijn gebruik van de garderobe, een pauzedrankje en administratiekosten inbegrepen. In de pauze kunnen bezoekers een (alcoholisch of non-alcoholisch) drankje pakken, welke klaarstaat in de foyer. Uitsluitend bezoekers met een toegangskaartje worden toegelaten. Als er geen voorstelling is, zijn de horecavoorzieningen gesloten.
Volgens Hof 's-Hertogenbosch is de hele vergoeding voor het toegangskaartje voor een theatervoorstelling belast met 9% BTW. Het pauzedrankje is wel een zelfstandige prestatie, maar is bijkomend bij de voorstelling. Het pauzedrankje is voor de modale consument geen doel op zich, maar het maakt het voorstelling aantrekkelijker. Voor zover de pauzedrankjes uit alcoholische drankjes bestaan, geldt in dit geval niet het algemene BTW-tarief. X drijft namelijk geen horecabedrijf, zoals bedoeld in post b12 bij Tabel I Wet OB 1968. Het daarvoor vereiste aanzienlijk aandeel ‘dienstverlening’ bij de verstrekking van voedsel en dranken is namelijk niet aanwezig. De drankjes worden immers vooraf klaargezet voor de bezoekers, slechts een kleine minderheid bestelt drinken aan de bar. De bar is bovendien uitsluitend rondom voorstellingen geopend, zonder dat buitenstaanders gebruik kunnen maken van de bar. X valt voor haar diensten dus (alleen) onder het verlaagde tarief voor het toegang verlenen bij voorstellingen.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Omzetbelasting
Editie: 10 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief