Belanghebbende, X, is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met Y. X geniet een pensioen van het ABP en is van mening dat het pensioen in de algehele gemeenschap van goederen valt, en daarom ook voor de helft aan zijn vrouw moet worden toegerekend. Hij stelt daarbij dat het pensioen is opgebouwd uit premies die zijn ingehouden op zijn loon en daarmee ten laste van de gemeenschap zijn gekomen.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het pensioen voor X loon vormt. Het pensioen vloeit voort uit de werkzaamheden die X in dienstbetrekking heeft verricht en hij heeft het volledige pensioen ontvangen op een door hem opgegeven bankrekening. Y heeft de pensioenuitkeringen niet genoten in fiscale zin. Dat zij medegerechtigd is tot het vermogen waartoe de uitkeringen vanaf het moment van genieten zijn gaan behoren, doet daaraan niet af. Hetzelfde geldt voor het feit dat de pensioenuitkeringen zijn overgemaakt op een gemeenschappelijke bankrekening van X en Y. Verder kunnen X en Y er ook niet op grond van 2.17 Wet IB 2001 voor kiezen om de helft van het pensioen bij Y in aanmerking te nemen.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 10
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Wet inkomstenbelasting 2001 2.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 22 oktober