Hof Den Haag verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat het belang bij de procedure is vervallen door de per abuis verlaagde aanmaningskosten. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
De ontvanger heeft wegens het onbetaald blijven van een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting aan belanghebbende € 7 aan aanmaningskosten in rekening gebracht. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. X komt in hoger beroep. De ontvanger verschijnt wel op de zitting, van de kant van X verschijnt er niemand.
Hof Den Haag (V-N 2019/24.1.7) besluit niet aan het uitstelverzoek van X tegemoet te komen en laat de zitting doorgaan. Het geheel van door X gedane uitlatingen vestigt namelijk de indruk dat zij niet voornemens is op welke zitting dan ook te verschijnen. Van belang is ook dat de ontvanger op de zitting verklaarde alles in het werk te hebben gesteld X in deze en andere soortgelijke zaken te horen en dat niet voor elkaar heeft gekregen. In deze zaak heeft de ontvanger gesteld dat de door X betwiste aanmaningskosten van € 7 blijkens de invorderingssystemen op 5 maart 2018 (abusievelijk) zijn verlaagd met € 7. Het hof heeft geen reden te twijfelen aan deze door de ontvanger verstrekte informatie. Dat betekent dat vanaf 5 maart 2018 het belang aan deze zaak is komen te ontvallen. Het hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 15
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20
Kostenwet invordering rijksbelastingen 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 15 april