Rechtbank Den Haag beslist dat de "per diem allowance" die piloot X ontvangt terecht is aangemerkt als een belaste vergoeding.

Piloot, X, woont in Nederland en is in dienstbetrekking werkzaam bij Contractair Limited UK, gevestigd in het VK (de werkgever). Vanaf 8 januari 2015 is X tewerkgesteld bij TUI Airlines Belgium, gevestigd te Zaventem, België. X heeft in 2015 geen vaste thuisbasis in België maar huurt er in 2015 een appartement. X ontvangt van januari tot en met september 2015 naast een ‘Basic Pay’ een zogenoemde “per diem allowance” (per diem) van in totaal € 19.286,66. In geschil is of de per diem ten onrechte niet is aangemerkt als een onbelaste, maar als een belaste vergoeding, zoals X stelt en de inspecteur betwist.

Rechtbank Den Haag beslist dat X niet aannemelijk maakt dat de per diem in ieder geval voldoet aan de voorwaarde dat aan de vergoedingen een onderzoek door de werkgever naar de werkelijk gemaakte kosten ten grondslag ligt (art. 31a, lid 3 (nu lid 4) Wet LB 1964). Reeds daarom is de gerichte vrijstelling niet van toepassing. Van strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel en internationale verdragen is geen sprake. De per diem is belast. De beroepen van X zijn ongegrond. Wel ziet de rechtbank in het niet-nakomen van de tijdens het hoorgesprek gedane toezegging aanleiding om X een proceskostenvergoeding toe te kennen voor de beroepsfase.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 31a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 1 juni

35

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen