X is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting die door de gemeente Eindhoven aan hem is opgelegd. Op 30 december 2017 stelt X de heffingsambtenaar in gebreke wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar. De heffingsambtenaar verlengt met een e-mail van 29 december 2017 de beslistermijn en doet op 16 februari 2018 uitspraak op het bezwaar. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de ingebrekestelling prematuur is en dat de heffingsambtenaar geen dwangsom is verschuldigd. X stelt in cassatie dat hij de e-mail met de verdaging niet heeft ontvangen en dat de heffingsambtenaar de verzending van de e-mail niet aannemelijk heeft gemaakt.
De Hoge Raad oordeelt dat voor de geldigheid van een verdagingsbesluit niet is vereist dat het de belanghebbende heeft bereikt. Van belang is dat het bestuursorgaan het besluit tijdig aan het juiste e-mailadres heeft verzonden en dat overigens is voldaan aan de geldende voorschriften. Zo moet de geadresseerde kenbaar hebben gemaakt dat hij langs elektronische weg bereikbaar is. Als aan deze voorwaarden is voldaan, kan de stelling van X, dat hij geen kennis heeft kunnen nemen van het verdagingsbesluit, niet afdoen aan de geldigheid van dat verdagingsbesluit. Nu X betwist dat hij het verdagingsbesluit (tijdig) heeft ontvangen, ligt het op de weg van de heffingsambtenaar om die verzending aannemelijk te maken. De Hoge Raad is het met het hof eens dat de heffingsambtenaar de verzending van de e-mail van 29 december 2017 aannemelijk heeft gemaakt en dat de betwisting van ontvangst van de e-mail door X niet geloofwaardig is. Het verdagingsbesluit is tijdig bekendgemaakt en is in werking getreden. Het gelijk is aan de gemeente Eindhoven.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7.10
Algemene wet bestuursrecht 3.41
Algemene wet bestuursrecht 3.40
Algemene wet bestuursrecht 2.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 10 mei