X heeft een opstalrecht op een ongebouwd perceel, dat deel uitmaakt van een Natuurschoonwetlandgoed. De gemeente Nijmegen stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2009 vast op € 1.000.000. In geschil is de vraag of de onroerende zaak moet worden vrijgesteld.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de onroerende zaak deel uitmaakt van een NSW-landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in art. 8 Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, en dat er geen gebouwde eigendommen op voorkomen. De waarde van de onroerende zaak is daarom nihil. Het hof verwerpt het standpunt van de heffingsambtenaar dat de uitzondering niet van toepassing is omdat de beschikking waarbij het landgoed als NSW-landgoed is gerangschikt, niet op naam van X staat. Uit de wet- en regelgeving volgt niet dat de NSW-beschikking op naam van belanghebbende dient te staan. De stelling van de heffingsambtenaar dat doel en strekking van de NSW-vrijstelling met zich brengen dat deze vrijstelling enkel de eigenaar van de onroerende zaak toekomt, vindt geen steun in het recht. Het hoger beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 14 januari