Belanghebbende, X, doet aangifte IB/PVV 2010 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2.836. Belanghebbende heeft hierbij een restant persoonsgebonden aftrek uit 2008, ten bedrage van € 3.233, van zijn echtgenote Y in aanmerking genomen.
Hof Den Bosch oordeelt dat X bij het doen van de aangifte IB/PVV 2010 ten onrechte een restant persoonsgebonden aftrek in mindering brengt aangezien deze persoonsgebonden aftrek reeds bij de onherroepelijk geworden aanslag IB/PVV 2008 van zijn echtgenote in aanmerking is genomen. Het Hof oordeelt verder nog dat het niet bevoegd is om te beslissen over een verzoek om kwijtschelding van betaling van X. Dit geldt ook voor het verzoek van X om uitstel van betaling. Het Hof bevestigt de uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 29 januari