Belanghebbende, C bv, maakt onderdeel uit van een conglomeraat van in Nederland gevestigde vennootschappen en Zwitserse AG's. Hoofdactiviteit is het creëren van pools van loten in een buitenlandse kansspel en het verkopen van aandelen in die pools. C bv verzorgt de marketing, het bedenken van acties, het regelen van reclame en het beheren van de klantenbestand. Naar aanleiding van boekenonderzoeken stelt de inspecteur zich op het standpunt dat A bv de afnemer is van de betreffende prestaties en dat C bv daarom omzetbelasting in rekening had moeten brengen. Aan C bv is vervolgens de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. C bv komt in beroep en stelt dat de diensten worden verleend aan de AG's die buiten de EU zijn gevestigd. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is in de zaak met procedurenummer AWB 12/01314 beslist dat niet de AG's de kansspeldiensten verrichten maar de in Nederland gevestigde A bv. Het ligt voor de hand dat de loterij-ondersteunende activiteiten die C bv verrichtte diensten betroffen aan A bv en niet aan de AG's, aldus de rechtbank. C bv heeft tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat dit anders is. Ook is niet gesteld of gebleken dat die diensten zijn verricht aan een andere ondernemer buiten Nederland. De diensten zijn verricht in Nederland. C bv is omzetbelasting verschuldigd over de vergoedingen. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd. Het beroep van C bv is in die zin ongegrond. Vanwege overschrijding van de redelijke termijn in bezwaar en beroep heropent de rechtbank het onderzoek ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de toekenning van immateriële schadevergoeding aan C bv.
Wetsartikelen:
Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 8:73
Wet op de omzetbelasting 1968 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 27 januari