A is een van de firmanten van X vof, belanghebbende. Een van de activiteiten van X is het verrichten van sportmanagement. X bemiddelt namelijk, via A, tussen volleybalsters en buitenlandse volleybalclubs. X berekent op de facturen echter geen btw. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een btw-naheffingsaanslag 2009 op aan X. X stelt echter dat de diensten moeten worden aangemerkt als diensten verricht door raadgevende personen/adviseurs, en dat de buitenlandse clubs derhalve de opdrachtgevers zijn. Volgens X is de plaats van dienst dan niet in Nederland gelegen, zodat geen Nederlandse btw is verschuldigd. De inspecteur is echter van mening dat de verleende diensten moeten worden aangemerkt als belangenbehartiging ten behoeve van de speelsters, en dat de plaats van dienst in Nederland is gelegen.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat A is opgetreden als manager van de speelsters. Dit blijkt volgens de rechtbank uit de contracten van de speelsters. Verder wijst de rechtbank er op dat in diverse contracten is opgenomen dat de speelster moet bepalen aan wie de commissie voor de agent moet worden betaald, terwijl duidelijk is dat A die agent is. Hieruit volgt dat de clubs weliswaar betalen voor de commissie van A, maar dat het gaat om een betalingsverplichting van de speelster die door de club wordt overgenomen. Volgens de rechtbank behartigt A primair de belangen van de speelsters, en bestaat er dus een rechtsbetrekking tussen X en de speelsters. De speelsters zijn daarom aan te merken als de afnemers van de prestaties en de plaats van de diensten is in Nederland gelegen. De inspecteur heeft terecht btw nageheven.
Lees ook het thema Grensoverschrijdende btw: Goederen of diensten (ver)kopen in het buitenland
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 6a
Wet op de omzetbelasting 1968 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 9 februari