Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het deel van het dak waar de zonnepanelen daadwerkelijk zijn bevestigd, moet worden aangemerkt als nuttige ruimte. Het totale privégebruik van de woning is dan 74,2%. Het hof vermindert de naheffingsaanslag. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X laat een eigen woning met kantoorruimte bouwen. Hij brengt de volledige voorbelasting in aftrek. Naar aanleiding van een boekenonderzoek komen X en de inspecteur overeen dat 77,68% van de woning voor privé wordt gebruikt. In 2014 laat X zonnepanelen op zijn woning plaatsen. In zijn btw-aangifte over het vierde kwartaal van 2014 gaat X, in weerwil van de afspraak met de inspecteur, uit van 33% zakelijk gebruik van de woning. Volgens X is het zakelijk gebruik van de woning namelijk gestegen door de installatie van de zonnepanelen. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op. Rechtbank Gelderland oordeelt dat het zakelijk gebruik van de woning niet is gestegen door de plaatsing van de zonnepanelen. De rechtbank overweegt hierbij dat de zonnepanelen roerende zaken zijn, en dat er dus sprake is van twee afzonderlijke goederen: de woning en de zonnepanelen. De inspecteur heeft terecht een naheffingsaanslag opgelegd.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2018/11.1.4) oordeelt dat het privégebruik van de woning dient te worden berekend aan de hand van de oppervlaktes van de nuttige ruimtes van de woning. Vervolgens stelt het hof vast dat de plaatsing van de zonnepanelen op het dak tot gevolg heeft dat het deel van het dak waar de zonnepanelen daadwerkelijk zijn bevestigd niet meer alleen ten dienste staat van de nuttige ruimtes in de woning, maar ook van de energieopwekking. Dat deel van het dak heeft door dit gewijzigde gebruik volgens het hof een extra functie verkregen, en dient daarom te worden aangemerkt als nuttige ruimte. Dit heeft tot gevolg dat de nuttige ruimtes van de woning met zakelijk gebruik door plaatsing van de zonnepanelen zijn toegenomen met 10,9 m², en het totale privégebruik van de woning 74,2% is. Het hof vermindert de naheffingsaanslag.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel?

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 31 oktober

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen