Advocaat-generaal Widdershoven adviseert bestuursrechters om in tweepartijengeschillen een minder strikte koers te gaan varen bij de beoordeling of een termijnoverschrijding verschoonbaar is.

De president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven vraagt in een viertal zaken waar overschrijdingen van bezwaar- en beroepstermijnen aan de orde zijn een advies aan advocaat-generaal Widdershoven over de handhaving van bezwaar- en beroepstermijnen in het bestuursrecht.

Advocaat-generaal Widdershoven adviseert bestuursrechters om in tweepartijengeschillen een minder strikte koers te gaan varen bij de beoordeling of een termijnoverschrijding verschoonbaar is. De A-G pleit er allereerst voor dat rechters voortaan niet langer de tijdigheid van ingediende beroepen ambtshalve beoordelen. Een termijnoverschrijding wordt dan alleen nog afgestraft als de wederpartij daar een punt van maakt. Verder moeten voortaan alle rechtsmiddelverwijzingen melding maken van de mogelijkheid om pro forma bezwaar of beroep in te stellen. In tweepartijengeschillen adviseert de A-G op drie punten een ruimere toepassing van art. 6:11 Awb. In de eerste plaats moet een beperkte termijnoverschrijding van minder dan één week generiek verschoonbaar worden geacht. In de tweede plaats mag een beroep op verschoonbaarheid wegens beperkt doenvermogen als door ziekte en andere ernstige persoonlijke problematiek niet worden afgewezen, omdat betrokkene niet direct een derde als gemachtigde heeft ingeschakeld of met de stelling dat het instellen van rechtsmiddel niet veel moeite kost, omdat volstaan kan worden met een summier of pro forma bezwaar- of beroepschrift. In de derde plaats adviseert de A-G de gronden voor verschoonbaarheid uit te breiden met zaken overbelasting of stress als gevolg van externe gebeurtenissen, zoals een aardbeving, watersnood of brand. Een gemachtigde moet verder ook sneller een beroep op verschoonbaarheid kunnen doen bij ernstige ziekte of ingrijpende gebeurtenissen. Verder adviseert de A-G in antwoord op een vraag daarover van de president van het CBB om betrokkenen die geen rechtsmiddelen hebben aangewend omdat zij buiten hun schuld niet bekend waren met het besluit alsnog de volledige termijn van zes weken te gunnen. Op een andere vraag van de president antwoordt de A-G dat een bestuursorgaan een te laat ingediend bezwaar ambtshalve moet opvatten als een verzoek tot heroverweging.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Instantie: College van Beroep voor het bedrijfsleven

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 8 september

Informatiesoort: VN Vandaag

541

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen