De heer X woont in Nederland en neemt in 2010 met succes deel aan pokertoernooien in diverse andere EU-landen. Op deze toernooien wordt de variant Texas Hold'em gespeeld. In geschil is of aan X vanwege de gewonnen prijzen terecht naheffingsaanslagen kansspelbelasting en boetes zijn opgelegd. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de heffing in strijd is met het vrije EU-dienstenverkeer, aangezien winnaars bij een binnenlands toernooi geen kansspelbelasting zijn verschuldigd. In dat geval moet namelijk de organisator de belasting betalen. De maatstaf van heffing is in dat geval het positieve verschil tussen de inzetten en de prijzen. Hof Amsterdam oordeelt dat de moeilijkheden bij grensoverschrijdende heffing van de belasting geen geldige rechtvaardigingsgrond is voor de ongelijke behandeling. Nederland maakt de deelname aan buitenlandse pokertoernooien ten onrechte minder aantrekkelijk. Partijen gaan in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat heffing van kansspelbelasting over binnen de EU gewonnen prijzen achterwege moet blijven. In binnenlandse situaties is de exploitant van het casino namelijk de belastingplichtige en is de (lagere) maatstaf van heffing het positieve verschil tussen de inzetten en de prijzen. In Nederland wonende winnaars van een buitenlands casinospel betalen echter kansspelbelasting over de prijs en betalen daardoor dus meer belasting. Deze schending van het vrije dienstenverkeer kan uitsluitend teniet worden gedaan door de Wet KSB ten aanzien van de in de EU behaalde prijzen buiten toepassing te laten. Voor het overige wordt overwogen dat Texas Hold'em ook in toernooivorm een casinospel is. Het beroep van de Staatssecretaris van Financiën is ongegrond.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 56