Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de EC niet aantoont dat Polen de progressiviteit van de tarieven op kennelijk discriminerende wijze heeft ontworpen om de uit het EU-recht inzake staatssteun voortvloeiende vereisten te omzeilen.

Polen stelt in 2016 een belasting op de detailhandel vast. De belasting is van toepassing op de detailhandelsverkoop aan consumenten die natuurlijke personen zijn. Belastingplichtig zijn alle detailhandelaren, ongeacht hun rechtsvorm. Bij een maandomzet van € 4 mln bedraagt het tarief 0,8% en 1,4% wanneer de maandomzet hoger is dan € 40 mln. Hiermee wordt beoogd vooral ondernemingen met een hoge omzet te treffen en aan belasting te onderwerpen. De Europese Commissie is van mening dat sprake is van staatssteun. Polen is het daar niet mee eens. Het Gerecht verklaart het besluit van de Europese Commissie nietig. De EC stelt hogere voorziening in.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de EC niet aantoont dat Polen de progressiviteit van de tarieven op kennelijk discriminerende wijze heeft ontworpen om de uit het EU-recht inzake staatssteun voortvloeiende vereisten te omzeilen. Daarbij is van belang dat de belasting op de detailhandel een directe belasting is. Verder is het oordeel van het Gerecht, dat de EC zich ten onrechte op een onvolledig en fictief referentiestelsel heeft gebaseerd, juist. De hogere voorziening wordt afgewezen.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 18 maart

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen