Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat Polen uitsluit dat echtgenoten die landbouwactiviteiten binnen hetzelfde bedrijf uitvoeren, als afzonderlijke BTW-plichtigen kunnen worden beschouwd wanneer zij beiden zelfstandig een economische activiteit verrichten.

W.G. en haar echtgenoot bezitten een landbouwbedrijf, dat deel uitmaakt van het gemeenschappelijke huwelijksvermogen. W.G. fokt mestkippen in twee van de zes pluimveestallen van het landbouwbedrijf en haar echtgenoot in de vier andere pluimveestallen. Op 31 december 2010 dient W.G. een BTW-registratieaangifte in, waarmee zij afstand doet van de status van forfaitair belaste landbouwer. Haar echtgenoot, die forfaitair wordt belast als landbouwer, doet niet een dergelijke aangifte. De Poolse fiscus wijst een verzoek van W.G. om teruggaaf van BTW af en stelt dat zij BTW-plichtig is uit hoofde van de uitoefening van haar landbouwactiviteit in het landbouwbedrijf dat deel uitmaakt van het gemeenschappelijke huwelijksvermogen van beide echtgenoten en dat slechts een van de echtgenoten BTW-plichtig kan zijn. De wijziging in BTW-plicht heeft dus ook gevolgen voor de echtgenoot. De Poolse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat Polen uitsluit dat echtgenoten die landbouwactiviteiten binnen hetzelfde bedrijf uitvoeren, als afzonderlijke BTW-plichtigen kunnen worden beschouwd wanneer zij beiden zelfstandig een economische activiteit verrichten. Het is, onder voorwaarden, niet in strijd met het EU-recht dat de keuze voor de normale BTW-plicht van de ene echtgenoot meebrengt dat ook de andere echtgenoot zijn status van forfaitair belaste landbouwer verliest.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Dossiers: Agro

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 28 maart

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen