De heffingsambtenaar van Tribuut legt X op 28 februari 2018 een aanslag op. Met dagtekening 24 april 2018 volgt een aanmaning en met dagtekening 25 mei 2018 een dwangbevel. X maakt per mail van 29 mei 2018 bezwaar. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. X komt in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het hoger beroep ongegrond is. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het hof verwerpt de stelling van X dat zij reeds op 7 maart 2018 bezwaar heeft gemaakt. X kan geen verzendbewijs van het geschrift van 7 maart 2018 overleggen. Het niet hebben ontvangen van een aanmaning maakt niet dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Een aanmaning betreft immers geen herinnering van de bezwaartermijn, maar van de betaaltermijn. De gestelde postblokkade maakt de termijnoverschrijding ook niet verschoonbaar. Het is immers X die weet heeft van die blokkade en daarop actie dient te ondernemen indien zij post van de heffingsambtenaar verwacht, zoals bijvoorbeeld een ontvangstbevestiging van een ingediend bezwaarschrift.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 28 september