Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat PPG Holdings bv het recht heeft om de btw die zij heeft betaald ter zake van prestaties voor het beheer en de bedrijfsvoering van haar pensioenfonds in aftrek te brengen. Het hof vernietigt de naheffingsaanslag.

Tot 2005 maakt P bv voor de btw deel uit van belanghebbende, PPG Holdings bv. P bv heeft overeenkomsten gesloten met diverse dienstverleners over de werkzaamheden, zoals het vermogensbeheer en de administratie van de pensioenen, voor het Pensioenfonds van de werknemers van P bv. P bv heeft deze kosten voor haar rekening genomen en niet doorberekend aan het Pensioenfonds. PPG Holdings bv brengt de door de dienstverleners in rekening gebrachte btw in aftrek. De inspecteur is echter van mening dat PPG Holdings bv de btw niet in aftrek kan brengen en legt een btw-naheffingsaanslag op. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat PPG Holdings bv niet de afnemer van de prestaties is en geen recht op aftrek van de voorbelasting heeft, omdat deze niet aan haar in rekening is gebracht voor aan haar verleende diensten. De btw-naheffingsaanslag is volgens de rechtbank terecht aan PPG Holdings bv opgelegd. Hof Leeuwarden oordeelt dat er onduidelijkheden zijn over de uitleg van de Europese wetgeving waarop PPG Holdings bv en de inspecteur zich beroepen. Het hof besluit daarom twee prejudiciële vragen te stellen. Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat PPG Holdings bv het recht heeft om de btw die zij heeft betaald ter zake van prestaties voor het beheer en de bedrijfsvoering van haar Pensioenfonds in aftrek te brengen.

Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat PPG Holdings bv recht heeft op aftrek van de btw-voorbelasting. Het hof wijst er hierbij op dat de aan P bv verrichte en gefactureerde prestaties direct samenhangen met de arbeidsvoorwaarden van de werknemers en dat ze als algemene kosten worden gedragen door P bv als werkgever. Verder is het hof het met PPG Holdings bv eens dat het recht op pensioen rechtstreeks voortvloeit uit de verplichtingen die P bv jegens haar werknemers heeft op grond van de arbeidsrelatie. Volgens het hof lag het dan ook op de weg van P bv om de kosten van de diensten op zich te nemen en bestaat er een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de algemene kosten en de gehele economische activiteit van PPG Holdings bv. Het hof vernietigt de naheffingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 16 april

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen