Rechtbank Gelderland stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad om erachter te komen of het mogelijk is om de gemachtigde en diens vennootschappen voor een bepaalde periode – van bijvoorbeeld drie jaar – te weigeren.
X vof krijgt voor de export van diverse auto’s BPM-terugaven. Naar aanleiding van een boekenonderzoek is een naheffingsaanslag opgelegd met vergrijpboetes. De gemachtigde van X vof heeft zichzelf niet in de hand en maakt zich in de beroepsfase schuldig aan onnodig beledigend taalgebruik. De gemachtigde is al door diverse andere instanties geweigerd als gemachtigde (zie V-N Vandaag 2020/1846). Hij heeft inmiddels nieuwe vennootschappen opgericht om van daaruit (feitelijk) toch nog als gemachtigde op te treden.
Rechtbank Gelderland wil graag van de Hoge Raad weten of het mogelijk is om de gemachtigde en diens vennootschappen voor een bepaalde periode – van bijvoorbeeld drie jaar – te weigeren. Is deze weigering in overeenstemming met het EVRM, het IVBPR en/of Handvest van de grondrechten van de EU gewaarborgde rechten? De suggestie van de gemachtigde om de prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU te stellen, wordt gepasseerd. Art. 8:25 Awb is namelijk een puur nationale aangelegenheid. In afwachting van de beslissing van de Hoge Raad wordt de zaak aangehouden.
Wetsartikelen:
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 14
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 8:25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 10 augustus