Belanghebbende, de heer X, werkt van 1 maart 2008 tot 1 oktober 2011 in Qatar. X is in dienst van A ltd, dat onderdeel is van een internationaal concern. X heeft zich destijds uitgeschreven uit de gemeentelijke basisadministratie. Zijn echtgenote werkt in Nederland en bleef in de gezamenlijke koopwoning wonen. In Qatar woont X in een gemeubileerde woning van zijn werkgever. Medio 2010 koopt X in Qatar een nieuwe Porsche. Bij zijn terugkeer naar Nederland claimt X voor deze auto de verhuisboedelvrijstelling. In geschil is of de inspecteur dit verzoek terecht heeft afgewezen. Rechtbank Haarlem oordeelt dat X in Qatar heeft gewoond en draagt de inspecteur op om de vrijstelling alsnog te verlenen. Volgens Hof Amsterdam is niet eenduidig vast te stellen waar gedurende de uitzending het permanente centrum van de belangen van X was gelegen. De persoonlijke bindingen van X met Qatar bleven beperkt tot min of meer vrijblijvende sociale contacten. Het zwaartepunt van de persoonlijke bindingen lag in Nederland. Er is daarom geen sprake van het overbrengen van de normale verblijfplaats van Qatar naar Nederland. De vrijstelling is terecht geweigerd. X gaat in cassatie. De Hoge Raad gaat er vanuit dat X zijn normale verblijfplaats in Nederland had (behouden) en dat X tegelijkertijd zijn normale verblijfplaats in Qatar had. Over de EG-Verordening nr. 1186/2009 van 16 november 2009 worden daarom de volgende prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie EU. Vraag 1. Sluit de Verordening de mogelijkheid in dat een natuurlijke persoon tegelijkertijd zowel in een lidstaat als in een derde land zijn normale verblijfplaats heeft en, zo ja, geldt de verhuisboedelvrijstelling dan voor persoonlijke goederen die in het kader van de beëindiging van de normale verblijfplaats in het derde land naar de EU worden overgebracht? Vraag 2. Indien de Verordening het hebben van een dubbele normale verblijfplaats uitsluit en een afweging van alle omstandigheden niet volstaat om de normale verblijfplaats vast te stellen, aan de hand van welke regel of met behulp van welke criteria dient dan voor de toepassing van die verordening te worden bepaald in welk land de betrokkene zijn normale verblijfplaats heeft in een geval als het onderhavige waarin deze in het derde land zowel persoonlijke bindingen als beroepsmatige bindingen heeft en in de lidstaat persoonlijke bindingen? De zaak wordt geschorst totdat het HvJ EU deze vragen heeft beantwoord.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 17 november