X bv levert tandtechnische producten, waaronder tandprothesen. De tandprothesen worden in het buitenland gemaakt en geleverd door A. A is in het buitenland gevestigd en is de moedermaatschappij van X bv. A factureert aan X bv met 0% btw. X bv geeft in Nederland een belaste intracommunautaire verwerving (icv) aan en factureert vervolgens de tandtechnische laboratoria. Volgens X bv is zij geen btw verschuldigd over de intracommunautaire verwerving van de tandprothesen. Rechtbank Haarlem overweegt dat de btw-vrijstelling sinds 1 januari 2008 is beperkt tot leveringen van tandprothesen door tandartsen en tandtechnici. Volgens de rechtbank is de vrijstelling ook van toepassing als de levering is verricht door een buitenlandse tandtechnicus. Het gelijk is aan X bv. De staatssecretaris heeft (sprong)cassatie ingesteld. De Hoge Raad besluit tot het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ EU. Dit hof wordt verzocht uitspraak te doen over de volgende vragen: Moet artikel 140, aanhef en letters a en b, van BTW-richtlijn 2006 zo worden uitgelegd dat de in deze bepaling opgenomen vrijstelling van btw niet geldt voor de intracommunautaire verwerving van tandprothesen? Zo nee, is dan aan de toepassing van de vrijstelling de voorwaarde verbonden dat de tandprothesen vanuit het buitenland zijn geleverd door een tandarts of tandtechnicus en/of zijn geleverd aan een tandarts of tandtechnicus? De Hoge Raad houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het hof naar aanleiding van dit verzoek uitspraak heeft gedaan.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11