Aan X zijn naheffingsaanslagen accijns en voorraadheffing opgelegd, omdat de diesel in de bunkertanks van zijn schip te weinig merkstof Solvent Yellow 124 bevat. Hof Arnhem-Leeuwarden stelt de inspecteur in het gelijk. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt met zich mee dat een partij die zich op een vrijstelling beroept – in dit geval de bunkervrijstelling – hiervan de bewijslast draagt. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad verzoekt het Hof van Justitie van de EU de volgende vragen te beantwoorden:
1. Is de bunkervrijstelling van toepassing als de diesel wordt gebruikt voor de aandrijving van het schip, terwijl er onvoldoende merkstof Solvent Yellow 124 in zit en geen aanwijzingen zijn van accijnsfraude, misbruik of ontwijking van accijns door de schipper?
2. Zo nee, als vaststaat dat de bunkertank uitsluitend diesel bevat, die afkomstig is van een brandstoffenleverancier die met toestemming van de belastingautoriteiten de diesel met vrijstelling van accijns mag uitslaan tot verbruik, heeft het enkele feit dat de diesel te weinig Solvent Yellow 124 bevat tot gevolg dat de accijns uitsluitend ten tijde van die eerdere uitslag tot verbruik verschuldigd is geworden?
3. Zo nee, verzet het EU-rechtelijke evenredigheidsbeginsel zich er dan tegen dat de verschuldigd geworden accijns wordt geheven van de schipper die de diesel voorhanden heeft, ook al had deze persoon geen reden eraan te twijfelen dat de diesel conform de EU-rechtelijke en nationale bepalingen met vrijstelling van accijns werd geleverd?
4. Is voor de beantwoording van vraag 3 nog van belang dat de schipper zijn functie niet in dienstbetrekking uitoefent maar tevens de eigenaar van het schip is?
Het geding wordt aangehouden totdat deze vragen zijn beantwoord.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving 2001 13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Accijns en verbruiksbelastingen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 13 februari