Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt vragen aan de Hoge Raad over de premieplicht voor de volksverzekeringen van een inwoner van Letland die voor een Nederlandse bv werkzaam is op een zeeschip in de internationale wateren.

Belanghebbende, de heer X, heeft de Letse nationaliteit en woont in Letland. X is van 13 augustus 2013 tot en met 31 december 2013 in dienst van een in Nederland gevestigde bv. X werkt als steward op een zeeschip, dat vaart onder de vlag van de Bahama's. Het schip ligt als platform boven het Duitse deel van het continentaal plat onder de Noordzee, dus buiten het EU-grondgebied. In geschil is of X in deze periode premieplichtig is voor de Nederlandse volksverzekeringen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de volgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad: 1. De wetgeving van welke lidstaat wordt door de per 1 mei 2010 geldende EG-Verordening nr. 883/2004 aangewezen voor de periode waarin X (a) in Letland woont, (b) de Letse nationaliteit heeft, (c) in dienst is van een in Nederland gevestigde werkgever, (d) als zeevarende werkzaam is, (e) zijn arbeid verricht aan boord van een zeeschip dat vaart onder de vlag van de Bahama's, en (f) deze werkzaamheden verricht buiten het EU-grondgebied? 2. Indien uit het antwoord op vraag 1 volgt dat in beginsel de wetgeving van Letland wordt aangewezen, moet dan worden onderzocht of de wetgeving in Letland voorziet in aansluiting van een persoon in de situatie zoals die van X bij enig stelsel van sociale zekerheid voor de bij vraag 1 bedoelde periode?

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Sociale zekerheid algemeen, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 26 april

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen