Hof Den Haag oordeelt dat het te vroeg ingediende beroepschrift dat door de gemeente terecht als bezwaarschrift is opgepakt en vervolgens is afgewezen, niet als ontvankelijk beroepschrift kan dienen tegen die afwijzende uitspraak.

Belanghebbende (X) verzoekt om een WOZ-medebelanghebbendebeschikking. Het verzoek wordt bij beschikking afgewezen. X gaat daartegen in beroep. De gemeente (verweerder) pakt het beroepschrift als bezwaarschrift op en handhaaft de eerdere beslissing. Buiten de beroepstermijn vervoegt X zich wederom bij de rechtbank, en geeft aan dat zijn bezwaarschrift als beroep heeft te gelden. De rechtbank oordeelt dat het oorspronkelijk beroep prematuur is, en dat het latere schrijven aan de rechtbank buiten de beroepstermijn is. Het beroep is daarmee niet-ontvankelijk.

Hof Den Haag is het met de rechtbank eens dat sprake is van een voortijdig ingediend beroepschrift terwijl X op dat moment redelijkerwijs niet kon menen dat er materieel reeds uitspraak op bezwaar is gedaan. Het latere schrijven is verder buiten de beroepstermijn ingediend. Er is ook geen sprake van instemming door de verweerder met prorogatie. De verweerder heeft X namelijk een aantal malen duidelijk gemaakt het beroepschrift als bezwaarschrift te zullen behandelen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:15

Algemene wet bestuursrecht 6:10

Wet waardering onroerende zaken 28

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 3 maart

42

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen