Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat voor de berekening van het premiedeel van de arbeidskorting in het jaar van immigratie ook moet worden uitgegaan van het in Nederland belastbare arbeidsinkomen, en niet van het wereldarbeidsinkomen.

X woont tot 31 mei 2018 in Turkije en daarna in Nederland. Bij de berekening van de arbeidskorting houdt de inspecteur rekening met zowel het in Turkije als het in Nederland genoten arbeidsinkomen. X is het daar niet mee eens. Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 17 december 2021 (20/00799, V-N 2021/55.6) laat de inspecteur zijn standpunt varen dat het IB-deel van de arbeidskorting moet worden berekend op basis van het wereldarbeidsinkomen. Volgens hem moet het premiedeel van de arbeidskorting echter wel op basis van het wereldarbeidsinkomen worden berekend.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat voor de berekening van het premiedeel van de arbeidskorting in het jaar van immigratie ook moet worden uitgegaan van het in Nederland belastbare arbeidsinkomen, en niet van het wereldarbeidsinkomen. Het hof overweegt dat de Hoge Raad in het arrest niet expliciet heeft geoordeeld dat niet alleen het IB-deel van de arbeidskorting, maar ook het premiedeel moet worden berekend op basis van de in Nederland belastbare arbeidsinkomsten. Volgens het hof moet er echter wel van worden uitgegaan dat de Hoge Raad in die zin ten aanzien van beide delen heeft geoordeeld. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur ongegrond. In een hersteluitspraak wordt het bedrag aan griffierecht dat de inspecteur is verschuldigd, alsnog vastgesteld op € 541.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 3 augustus

98

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen