De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft aan de Tweede Kamer een brief geschreven waarin hij enige varianten in de vormgeving van de verhuurdersheffing presenteert.

Brief Minister van Wonen en Rijksdienst, 20 juni 2013, nr. 2013-0000344043  

De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft aan de Tweede Kamer een brief geschreven waarin hij enige varianten in de vormgeving van de verhuurdersheffing presenteert. Deze varianten bestaan uit drie varianten met betrekking tot een wijziging van de heffingsgrondslag en vier varianten met een investeringsfaciliteit. Voor elke variant geldt het budgettaire kader van het Woonakkoord (opbrengst € 1,7 miljard in 2017). Er zijn geen varianten uitgewerkt die onderscheid maken tussen typen verhuurders. De heffing heeft immers betrekking op alle verhuurders (met meer dan tien woningen) in de gereguleerde sector. De varianten luiden als volgt: Variant 1: Vaste heffing per woning Variant 2: Heffing op de huursom Variant 3: Belastingvrije voet in de heffing per woning Variant 4a: Investeringsaftrek voor energiebesparing Variant 4b: Investeringsaftrek voor energienotaloze woning Variant 5: Investeringsaftrek voor de drie krimpregio's en Rotterdam Zuid Variant 6: Investeringsaftrek nieuwbouw Variant 7: Investeringsaftrek ingrijpende renovatie  

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Regelgevende instantie: Ministerie van Binnenlandse Zaken

Editie: 1 juli

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen