Het belastingpakket 2019 bestaat uit zeven wetsvoorstellen aangevuld met het implementatievoorstel ATAD1. Hieronder behandelen we de Wet bronbelasting 2020.

Staatssecretaris Snel van Financiën heeft op Prinsjesdag 2018 het wetsvoorstel Wet bronbelasting 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd. Nederland wil aantrekkelijk zijn als vestigingsplaats voor bedrijven die een echte bijdrage leveren aan de economie. Het kabinet presenteert daarom de volgende maatregelen voor het bedrijfsleven:

  • Afschaffen dividendbelasting. Door het afschaffen van de dividendbelasting wil het kabinet bestaande hoofdkantoren behouden en nieuwe hoofdkantoren aantrekken. Het is de bedoeling dat deze maatregel op 1 januari 2020 in werking treedt.
  • Invoeren van bronbelasting op dividenduitkeringen binnen concernverband aan lichamen gevestigd in laagbelastende jurisdicties (low tax jurisdictions). De bronbelasting moet ook worden betaald in misbruiksituaties (het tussenschuiven van een ‘kunstmatige’ tussenhoudster en hybride structuren). De doelgroep bestaat uit alle vennootschappen in Nederland die deel uitmaken van internationaal opererende concerns. Hiermee wordt in 2020 een nieuw belastingmiddel geïntroduceerd. De vennootschap die het dividend ter beschikking stelt is de inhoudingsplichtige en de ontvanger van het dividend is belastingplichtige. Het tarief is gelijk aan het hoogste tarief in de vennootschapsbelasting. In 2021 wordt een vergelijkbare bronbelasting op rente en royalty’s ingevoerd. Dat wetsvoorstel wordt echter pas volgend jaar bekend gemaakt.
  • Verlaging VPB-tarief:
  2018 2019 2020 2021
Eerste schijf 20% 19% 17,5% 16%
Tweede schijf 25% 24,3% 23,9% 22,25%

 

  • Afschaffen specifieke renteaftrekbeperkingen in verband met invoeren earningsstrippingmaatregel. De VPB-tariefsverlaging wordt voor een belangrijk deel gefinancierd uit grondslagverbreding. De belangrijkste grondslagverbredende maatregel betreft de earningsstrippingmaatregel uit het ATAD1 wetsvoorstel. De earningsstrippingmaatregel is een generieke renteaftrekbeperking die de aftrekbaarheid van het saldo aan rente beperkt tot 30% van de zogenoemde fiscale EBITDA. Als gevolg van deze generieke benadering van renteaftrek wordt in dit wetsvoorstel voorgesteld de aftrekbeperking voor bovenmatige deelnemingsrente, de aftrekbeperking voor bovenmatige overnamerente en de beperking van de verrekening van verliezen voor houdster- en financieringsmaatschappijen af te schaffen. De specifieke renteaftrekbeperking gericht tegen winstdrainage blijft bestaan.
  • In dit wetsvoorstel zijn ook enkele flankerende maatregelen opgenomen die worden opgeroepen door de earningsstrippingmaatregel. Er wordt een antimisbruikbepaling voorgesteld om de handel in zogenoemde rentelichamen tegen te gaan (inwerkingtreding 1 januari 2020). Nieuwe bepalingen worden voorgesteld die de samenloop regelen tussen voortgewentelde rente op grond van de earningsstrippingmaatregel en het fiscale eenheidsregime. Voorgesteld wordt om bepalingen over splitsingen, fusies, bestuurlijke herindelingen of herschikkingen aan te passen voor situaties waarin aanspraken bestaan op voortgewentelde rente op grond van de earningsstrippingmaatregel.
  • Afschaffing van de fiscale aftrek van de vergoeding (coupon) van aanvullend tier 1-kapitaal van banken en verzekeraars (art. 29a Wet VPB 1969). Het kabinet wil de prikkel voor de financiering met vreemd vermogen echter beperken door de fiscale aftrekbaarheid van vergoeding over vreemd vermogen te beperken. Daarnaast houdt het kabinet rekening met het signaal van de Europese Commissie dat de aftrekbaarheid van de coupon mogelijk als verboden staatssteun kan worden aangemerkt.
  • Een fiscale beleggingsinstelling mag vanaf 2020 niet meer direct beleggen in Nederlands vastgoed in verband met het afschaffen van de dividendbelasting. Daarnaast zal met het afschaffen van de dividendbelasting in 2020 automatisch ook de afdrachtvermindering voor fbi’s in de dividendbelasting komen te vervallen.
  • Beperking verliesverrekening in de vennootschapsbelasting. De carry forward wordt aangepast van negen naar zes jaar. Dit zal voor het eerst gelden voor verliezen geleden in 2019. Deze wijziging kan er toe leiden dat een jonger verlies (geleden in 2019 of 2020) eerder verdampt dan een ‘ouder’ verlies (geleden in 2017 of 2018). Hiervoor wordt overgangsrecht voorgesteld. Een verlies geleden in 2019 wordt verrekend vóór verliezen geleden in 2017 en 2018. Een verlies geleden in 2020 wordt verrekend vóór een verlies geleden in 2018.
  • De afschrijving op gebouwen in eigen gebruik in de VPB wordt beperkt. Het voorstel bepaalt dat op alle gebouwen voor de VPB-winstbepaling tot maximaal de WOZ-waarde mag worden afgeschreven.
  • Het tarief van de verhuurderheffing wordt verlaagd met 0,03%-punt.

Wettekst

Memorie van toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Nader rapport

 

 

 

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2018

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

2

Gerelateerde artikelen