De Staatssecretaris van Financiën heeft op 17 september 2019 het wetsvoorstel Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord naar de Tweede Kamer gestuurd. Het is de bedoeling dat de meeste voorstellen in werking treden met ingang van 1 januari 2020.
Dit wetsvoorstel bevat voorstellen ter uitwerking van de fiscale maatregelen uit het Klimaatakkoord, met uitzondering van de in het Klimaatakkoord voorziene introductie van een CO2-heffing voor de industrie en de aanpassing van de salderingsregeling en de zogenoemde postcoderoos in de energiebelasting. Naast uitvoering aan het Klimaatakkoord geeft het kabinet uitvoering aan het Urgenda-vonnis. Een van de voorgestelde maatregelen betreft het betrekken van buitenlands afval in de heffing van de afvalstoffenbelasting.
Klimaatakkoord – mobiliteit
Het kabinet wil de fiscale stimulering van emissievrije auto’s met stapsgewijze aanpassingen doorzetten tot en met 2025. Daarnaast zal het kabinet onderzoek doen naar en waar mogelijk al voorbereidingen treffen voor een ander systeem van autobelastingen gericht op het betalen naar gebruik na 2025.
Accijns
Ter dekking van de aan de stimulering van emissievrij rijden verbonden kosten is geen sprake van lastenverhoging op bezit voor de fossiele rijder. Wel zal de accijns op diesel per 2021 en wederom per 2023 worden verhoogd met 1 cent per liter.
Bijtelling
De huidige korting op de bijtelling zal ook na 2020 voor nieuwe elektrische auto’s van de zaak worden gecontinueerd. Wel zal deze korting op de bijtelling in stappen worden afgebouwd tot uiteindelijk nul vanaf 1 januari 2026. De zogenoemde cap, zijnde het deel van de catalogusprijs waarop de korting van thans 18%-punt van toepassing is, wordt op grond van de voorgestelde wijzigingen in 2021 verlaagd tot € 40.000 en daarna niet meer aangepast. Met ingang van 1 januari 2026 verliest de cap zijn belang.
Het kabinet stelt voor met ingang van 1 januari 2020 de huidige korting van 18%-punt te verlagen tot 14%-punt en tegelijkertijd de cap te verlagen tot € 45.000 waardoor in 2020 de korting maximaal € 6300 bedraagt. De kortingen op de bijtelling en de daarin genoemde cap’s blijven voor auto’s met een in dat jaar gelegen datum van eerste toelating van toepassing gedurende 60 maanden na de eerste dag van de maand volgend op die datum van eerste toelating. De cap is niet van toepassing op auto’s met een motor die kan worden gevoed met waterstof. Voor die auto’s is de korting op de bijtelling niet gemaximeerd.
BPM en MRB
Het nihiltarief in de BPM voor emissievrije auto’s wordt verlengd tot en met 2024. Vanaf 2025 geldt voor personenauto’s met een CO2-uitstoot van 0 gram per kilometer de vaste voet van € 360 (prijzen 2019) in de BPM.
Het nihiltarief in de MRB voor een personenauto met een CO2-uitstoot van 0 gram per kilometer wordt ook verlengd tot en met 2024. In 2025 betaalt men voor deze personenauto’s 25% van het dan geldende reguliere MRB-tarief. Vanaf 2026 betaalt men voor deze personenauto’s 100% van het reguliere MRB-tarief. Deze wijziging geldt niet alleen voor personenauto’s, maar ook voor bestelauto’s, motorrijwielen, vrachtauto’s, rijdende winkels, autobussen en buitenlandse motorrijtuigen.
Bestelauto’s van ondernemers hebben voor de MRB een verlaagd tarief. In de periode 2021 tot en met 2024 zullen deze tarieven jaarlijks gemiddeld stijgen met € 24 (op jaarbasis). In 2025 wordt het tarief verlaagd met gemiddeld € 24 (op jaarbasis).
Het voor de MRB geldende halftarief voor personenauto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 0 maar niet meer dan 50 gram per kilometer wordt verlengd tot en met 2024. In 2025 wordt dit halftarief omgezet in een driekwarttarief, waarna per 2026 het volledige tarief gaat gelden.
De huidige correctiefactor voor de massa van Plug-in Hybride Elektrische Voertuigen (PhEV’s) voor bestelauto’s wordt verlengd tot en met 2025.
Klimaatakkoord – gebouwde omgeving
Het kabinet stelt voor de tarieven van de energiebelasting aan te passen. Door aardgas zwaarder te belasten en elektriciteit juist minder, wil het de overstap van aardgas naar elektrische en meer duurzame warmteopties aantrekkelijker maken. Daarnaast wordt de belastingvermindering op de energiebelasting verhoogd. Dit geldt ook voor huishoudens die nu nog niet kunnen of willen investeren in verduurzaming.
Verschuiving energiebelasting van elektriciteit naar aardgas
De energiebelasting in de eerste schijf op aardgas wordt in 2020 verhoogd met 4 cent per m3. In de 6 jaar daarna wordt dit tarief jaarlijks verder verhoogd met 1 cent per m3. Het tarief voor de glastuinbouw in de eerste schijf voor aardgas wordt evenredig verhoogd. De energiebelasting in de eerschijf op elektriciteit wordt juist verlaagd.
Opslag duurzame energie
Het kabinet stelt voor de tarieven van de opslag duurzame energie (ODE) voor 2020 zo vast te stellen dat 33% van de lasten neerslaat bij huishoudens, en 67% bij bedrijven (nu 50/50).
Verlaging belastingdeel energierekening huishoudens
Het belastingdeel van de energierekening voor een huishouden met een gemiddeld verbruik wordt in 2020 met € 100 verlaagd, zal in 2021 niet stijgen en de stijging in de jaren na 2021 zal beperkt blijven. De belastingvermindering in de energiebelasting zal hiertoe worden verhoogd. Deze maatregel komt bovenop de voorgenomen schuif in de energiebelasting en aanpassing van de lastenverdeling in de ODE.
Verhoging tarief overdrachtsbelasting voor niet-woningen
Het kabinet stelt voor om het tarief van de overdrachtsbelasting voor niet-woningen te verhogen met 1%-punt. Het tarief gaat daardoor van 6% naar 7%. Voor woningen blijft het verlaagde tarief van 2% van toepassing. De verhoging van het algemene tarief treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.
Dit wetsvoorstel is onderdeel van het pakket Belastingplan 2020, dat bestaat uit zes wetsvoorstellen. De vijf andere wetsvoorstellen zijn Wet implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten, Belastingplan 2020, Wet bronbelasting 2021, Overige fiscale maatregelen 2020 en Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven.
Bronnen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Milieuheffingen
Dossiers: Prinsjesdag 2019
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 18 september
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief