De Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben op 15 september 2020 het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet differentiatie overdrachtsbelasting) bij de Tweede Kamer ingediend. Het is de bedoeling dat de ingediende voorstellen met ingang van 1 januari 2021 in werking treden.
De bewindslieden stellen voor om met ingang van 1 januari 2021 een eenmalige vrijstelling van overdrachtsbelasting voor starters op de woningmarkt in te voeren. Om hiervoor in aanmerking te komen, moet de verkrijger voldoen aan een aantal voorwaarden.
In de eerste plaats moeten de verkrijgers meerderjarig en jonger dan 35 jaar zijn. Daarnaast moet het gaan om een woning of een recht waaraan een woning is onderworpen. En zij moeten deze woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaan gebruiken. Ook mogen zij die vrijstelling niet eerder hebben gebruikt.
Andere natuurlijke personen – die geen starters zijn – die een woning verkrijgen, hebben recht op toepassing van het verlaagde tarief van 2%, onder de voorwaarde dat zij de woning verkrijgen om deze anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te gaan gebruiken.
Alle overige verkrijgingen worden vanaf 1 januari 2021 belast tegen het hogere algemene tarief. Dit algemene tarief wordt met ingang van 1 januari 2021 verder verhoogd van 6% naar 8%. Hieronder valt bijvoorbeeld de verkrijging van een vakantiewoning, een woning die ouders kopen voor hun kind en verkrijgingen door niet-natuurlijke personen, bijvoorbeeld woningcorporaties.
De beoordeling of iemand voldoet aan de criteria voor de toepassing van de vrijstelling vindt plaats op het moment waarop de woning wordt verkregen. Het moment van verkrijging is, in de situatie waarvoor een notariële akte moet worden ingeschreven in het register, het moment waarop de akte wordt opgemaakt bij de notaris.
De verkrijger die de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf wil gaan gebruiken zal op het moment van de verkrijging dit duidelijk, stellig en zonder voorbehoud tot uitdrukking moeten brengen door een schriftelijke verklaring. Bij ministeriële regeling zullen nadere regels worden gesteld over de inhoud en de wijze van aanlevering van de schriftelijke verklaring.
De leeftijdgrenzen voor de toepassing van de vrijstelling gelden per verkrijger. Het komt veelvuldig voor dat meerdere verkrijgers gezamenlijk één woning verkrijgen. In dat geval wordt de toepasselijkheid van de vrijstelling bepaald voor iedere verkrijger afzonderlijk.
De indieners van het wetsvoorstel gaan ervan uit dat de startersvrijstelling met ingang van 1 januari 2026 vervalt. Mocht een positieve evaluatie van deze vrijstelling daar aanleiding voor geven, dan kan de startersvrijstelling worden verlengd.
------------
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Dossiers: Prinsjesdag 2020
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 16 september
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief