De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën hebben op 15 september 2020 het wetsvoorstel Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) bij de Tweede Kamer ingediend. Het is de bedoeling dat de in het wetsvoorstel opgenomen wijzigingen op 1 januari 2021 in werking treden.

Het wetsvoorstel voorziet in het recht op eenmalige huurverlaging voor huurders met een laag inkomen en een (voor dat inkomen) hoge huur die een woning huren bij een woningcorporatie. Het gaat hierbij om huurders die duur scheef wonen. Dit betekent dat huurders recht krijgen op huurverlaging wanneer hun inkomen onder de inkomensgrens van passend toewijzen ligt en zij een huur hebben die hoger is dan de voor hen van toepassing zijnde aftoppingsgrens. Voor de huurders die in het verleden niet passend zijn toegewezen of daarna te maken hebben gekregen met inkomensterugval maakt het kabinet het mogelijk om een passende huur te verkrijgen met dit wettelijke recht op eenmalige huurverlaging.

Het onderhavige wetsvoorstel voorziet in twee mogelijkheden:

  1. Huurverlaging op initiatief van de woningcorporatie; en
  2. huurverlaging op verzoek van de huurder.

Woningcorporaties hebben tot uiterlijk 1 april 2021 de tijd om een huurverlaging voor te stellen tot het bedrag dat gelijk is aan de toepasselijke aftoppingsgrens. Als de huurder niet instemt met het huurverlagingsvoorstel van de woningcorporatie, bijvoorbeeld omdat de huurder vindt dat de huur niet voldoende wordt verlaagd, dan kan hij een uitspraak van de Huurcommissie vragen. Dat kan hij ook als de woningcorporatie niet op zijn verzoek een voorstel tot huurverlaging doet.

Als de huurder niet op basis van de huurverlaging op initiatief van de woningcorporatie in aanmerking komt voor huurverlaging kan de huurder ook zelf een verzoek om huurverlaging doen. Bijvoorbeeld als het inkomen van de huurder is gedaald in 2020 of 2021. De huurder komt in aanmerking voor een huurverlaging als zijn inkomen gedurende een periode in de laatste zes maanden voorafgaande aan het verzoek lager was dan of gelijk was aan de toepasselijke actuele inkomensgrens voor passend toewijzen. Huurders kunnen een dergelijk verzoek vóór 31 december 2021 bij de woningcorporatie indienen. Wanneer de huurder op basis van de door hem (uiterlijk voor 31 december 2021) verstrekte gegevens in aanmerking komt voor huurverlaging, zal de woningcorporatie binnen drie weken een huurverlagingsvoorstel aan de huurder doen.

Voor woningcorporaties geldt een informatieverplichting. Zij moeten de huurders (uiterlijk) bij het huurverhogingsvoorstel in 2021 informeren.

De woningcorporatie kan na deze tijdelijke regeling de betreffende woning weer in haar reguliere huurverhogingsregime meenemen.
De bewindslieden vinden dat de woningcorporaties door de verplichte huurverlaging die uit dit wetsvoorstel volgt een taakverzwaring krijgt. Zij komen de woningcorporaties in dit wetsvoorstel tegemoet door een tariefsverlaging van de verhuurderheffing voor te stellen. Het gaat hierbij om een verlaging van in totaal €138 miljoen per jaar.

Dit wetsvoorstel regelt een eenmalig recht op huurverlaging voor huurders met een laag inkomen in het gereguleerde segment van woningcorporaties (qua huurprijs gereguleerde huurcontracten). Huurders met een geliberaliseerd huurcontract kunnen geen beroep doen op de in dit wetsvoorstel geregelde huurverlaging.

----------------

Wetsvoorstel

Memorie van toelichting

Nader rapport

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Verhuurderheffing, Huurrecht

Dossiers: Prinsjesdag 2020

Editie: 16 september

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen